De Nederlandse economie is in het eerste kwartaal met 1,7 procent gekrompen ten opzichte van het voorgaande kwartaal, blijkt vrijdag uit de eerste cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Het gaat om de grootste krimp sinds de economische crisis van 2009. Met de krimp komt er een eind aan 23 kwartalen (bijna zes jaar) van economische groei in Nederland.
De rode cijfers zijn volgens het CBS met name te verklaren door een sterke daling van de consumentenuitgaven. Nederlandse huishoudens gaven in de eerste drie maanden van dit jaar 2,7 procent minder uit dan in het voorgaande kwartaal. Dat is de grootste daling sinds 1987, het jaar waarin het CBS begon met meten.
De gevolgen van de COVID-19-uitbraak en de maatregelen zijn duidelijk te zien in de cijfers: in januari en februari groeide de economie namelijk nog. Ook gaven huishoudens toen nog meer uit dan eind vorig jaar.
In maart kwam daar een eind aan. Toen gingen veel mensen thuiswerken, moesten horecabedrijven de deuren sluiten, gingen de kapperszaken dicht en raakten winkelstraten leeg. Hierdoor daalden de consumentenuitgaven in maart met 6,7 procent ten opzichte van een jaar eerder, waarmee het volgens het statistiekbureau de grootste daling ooit gemeten is.